Gerrit Schimmelpenninck (1794-1863)
Gerrit graaf Schimmelpenninck (Amsterdam 1794 – Arnhem 1863) was de enige zoon van Rutger Jan en Catharina. Zijn carrière was grillig te noemen. Begonnen als bankier en zakenman, werd hij later ambtenaar, ambassadeur en politicus. Op het hoogtepunt van zijn loopbaan was hij in 1848 korte tijd minister-president van Nederland. De eerste die deze titel droeg. Aan het einde van zijn leven trok hij zich enigszins verbitterd terug in Diepenheim.
Levensloop Gerrit Schimmelpenninck
- 25 februari 1794: geboren in Amsterdam
- 1812 – 1814: studeert rechten in Leiden (onvoltooid)
- 1814 – 1827: werkzaam bij handels- en bankiershuis Staphorst in Amsterdam
- 29 september 1815: huwelijk met Henrietta Stulen (1796 – 1816)
- 28 mei 1819: huwelijk met Jeannette barones van Knobelsdorff (1796 – 1852)
- 1824: door koning Willem I benoemd tot directeur Nederlandsche Handel-Maatschappij
- 1827 – 1834: President Nederlandse Handel-Maatschappij
- 1834: in de Nederlandse adelstand verheven tot graaf bij eerstgeboorte
- 1834 – 1837: Secretaris van Staat (eerder al was hij lid van de Raad van State in buitengewone dienst)
- 1837 – 1840: gevolmachtigd minister (ambassadeur) in Sint-Petersburg
- 1840: drager van de kroon tijdens de inhuldiging van Willem II in de Nieuwe Kerk in Amsterdam
- 1840 – 1845: auteur van een omvangrijke biografie over zijn vader Rutger Jan
- 1840 – 1846: lid van de Eerste Kamer
- 1846 – 1852: gevolmachtigd minister (ambassadeur) in Londen met korte onderbreking in 1848
- maart – mei 1848: voorzitter Ministerraad, in feite de eerste Nederlandse minister-president
- 1851 – 1863: gemeenteraadslid Diepenheim
- 1853 – 1854: lid Tweede Kamer
- 3 september 1855: huwelijk met jonkvrouwe Louise van Schuylenburg (1802 – 1883)
- 4 oktober 1863: overleden in Arnhem
Na een korte tijd in Leiden rechten gestudeerd te hebben, was hij aanvankelijk werkzaam bij het vooraanstaande bankiershuis Staphorst te Amsterdam, bij de oprichting (1824) van de Nederlandsche Handel-Maatschappij werd hij door koning Willem I tot directeur benoemd, spoedig daarna werd hij President, welke functie hij tot 1834 bekleedde. Vervolgens werd hij Secretaris van Staat, eerder al was hij lid van de Raad van State in buitengewone dienst. In 1834 werd hij in de Nederlandse adelstand verheven tot graaf bij eerstgeboorte. In 1837 vertrok hij als ambassadeur naar Sint Petersburg. Bij de inhuldiging van koning Willem II droeg hij de Nederlandse kroon de Nieuwe Kerk in. Hij schreef een omvangrijke biografie over zijn vader, waarna diens archief achter de betengeling op het Nijenhuis verdween. In 1846 werd hij ambassadeur te Londen. Koning Willem II benoemde hem in 1848 op grond van zijn kritiek op de ontwerp-grondwet van Thorbecke tot minister van Buitenlandse zaken en Financiën, tevens voorzitter Ministerraad, in feite de eerste Nederlandse premier. Na het spoedig mislukken van deze moeilijke combinatie van functies, werd hij weer ambassadeur te Londen.
Hij huwde drie maal: uit het tweede huwelijk (met Jeannette barones van Knobelsdorff) had hij vijf zonen, waaronder Rutger Jan II, en drie dochters.
Gerrit (detail portret door Charles Howard Hodges, ca. 1824)
Gerrit als kind (Pierre Paul Prud’hon, ca. 1804)
Koning Willem I (detail portret J.W. Pieneman, 1832)
Grafsteen bij de Johanneskerk in Diepenheim van Gerrit en zijn tweede vrouw Jeannette